De Standaard
“Wij zijn nucleair afval van de sterren” Dit is een jongensboek. Het gaat niet over cowboys en indianen of over kattenkwaad in de Rebellenstraat, maar over iets wat nog veel spannender is: het heelal. Hier geen strijd tussen goed en kwaad of verliefde harten die sneller kloppen. Hier heersen de zwarte gaten in meerdere dimensies. Het is geschreven door een 17-jarige die zich in meer dan 300 bladzijden een weg baant door het universum, puur uit verwondering en nieuwsgierigheid. Kris Verburgh zet in Schitterend! met zijn jeugdig enthousiasme even Stephen Hawking opzij, niet in vakkennis of astronomenervaring, wel in helderheid en eenvoud. Sinds wanneer ben jij geïnteresseerd in de wetenschap? "Ik was nog een kleuter en kon nog niet lezen, maar mijn ouders brachten van de bibliotheek boeken mee over de sterren en planeten. Ik keek naar de prentjes en af en toe vertelden mijn ouders daar wat bij en ik was direct gebeten. Toen was er ook nog een Disney-film The Black Hole, en dat vond ik onvoorstelbaar fascinerend. Iets dat alles kon opslokken, dat leek mij het meest wonderlijk dat je je kon voorstellen, iets ongelooflijk maar toch waar. Toch ik ben niet alleen geboeid door de astronomie, maar ook door de wetenschap in het algemeen en door de filosofie. Ik heb van die periodes gehad. Dan was het alles geneeskunde wat de klok sloeg, en bestudeerde ik skeletten. Of dan was ik weer paleontoloog en groef dinosaurussen op, of ik was geoloog en zocht alles uit over mineralen en diamanten. Ik amuseerde me altijd wel.” Doe je ook nog wat anders dan naar de sterren kijken? "Eerlijk gezegd, ik kijk nooit naar de sterren. Ik ben nog maar twee keer op een sterrenwacht geweest en de telescoop die ik ooit heb gekregen, heb ik vooral gebruikt als verrekijker toen we zeerover speelden. Ik zou niet weten waar welk sterrenbeeld ligt. Ik ben meer geïnteresseerd in de vorming en de evolutie van het heelal en onze plaats daarin. De theorie trekt mijn aan, het grotere geheel. Verder kijk ik televisie en speel computergames, ga weg met mijn vrienden, speel badminton, en ik vind schaken een leuk spel. Want hoe beter je dat kan, hoe moeilijker het wordt. Het daagt je hersenen uit en is tegelijkertijd gewoon een ontspannend spelletje. Het is leuk dat je erbij moet nadenken. En ik lees natuurlijk veel, maar nooit tijdens de school, dan moet ik al genoeg nadenken. Alleen maar in de weekends en vooral in de vakantie. Ik lees ook alleen maar omdat ik het interessant vind, ik zit niet echt te studeren. Ook niet voor dit boek. Interessante dingen onthoud je trouwens ook het best.” Hoe heb je dit boek gemaakt? Heb je het een bepaalde structuur gegeven? "Het begon in het derde middelbaar. Ik zal dan 15 of zo geweest zijn. De lerares Nederlands gaf ons de opdracht een dagboek bij te houden als schrijfopdracht. Wat gebeurt er voor interessants in het leven van een tiener? Ik vroeg of ik mocht opschrijven wat me interesseerde. Dat mocht, en dus schreef ik iets over het heelal. Ik heb toen vier bladzijden afgegeven, maar van het een kwam het ander en ik ben blijven schrijven. Het werden er meer dan 300. Ik heb er ruim een jaar aan gewerkt, inclusief de tijd voor een aantal professoren en astronomen die het hebben nagelezen. Die vond ik via het internet en de sites van universiteiten en sterrenwachten. Ik ben met een aantal van hen ook gaan praten en vooral ook in hun bibliotheken gesnuffeld. Zo heb ik nog wel wat bijgeleerd. Het boek begint met zwarte gaten. Dat was ook het begin van mijn fascinatie met het heelal, maar het is ook heel interessant en het spreekt misschien wel het meest tot de verbeelding. Het is ondertussen bijna bewezen dat ze bestaan. Het volgt uit de algemene relativiteitstheorie van Einstein dat ze moeten bestaan, maar we hebben er nog nooit echt een gezien. Toch is het zo goed als zeker dat ze bestaan. Het is natuurlijk typisch voor een zwart gat dat we het niet kunnen zien, maar we kunnen het wel waarnemen, we kunnen het bestaan ervan afleiden uit hun interactie met hun omgeving. Daaruit kan je afleiden dat daar iets moet zijn met enorm veel massa dat je niet kunt zien omdat het al het licht opslorpt. Sommige zwarte gaten zenden wel straling uit en zo hebben we ze kunnen 'ontdekken' en zijn de meeste astronomen het er toch over eens dat ze bestaan. Daarna volgen nog tien andere hoofdstukken, maar er steekt niet specifiek een soort van structuur in het boek. Alle hoofdstukken staan apart en je kan gerust wat overslaan als iets je wat minder interesseert. Het gaat over ons zonnestelsel, maar ook over de algemene en de speciale relativiteitstheorie, over de oerknal en de evolutie van het heelal tot en met het ontstaan van het leven, of er misschien elders in het heelal nog leven zou kunnen zijn, over de uitdijing van het heelal en zijn onherroepelijke einde, en tussendoor zeg ik nog wat over de tijd, over kwantummechanica en over DNA-moleculen.” Het is opvallend dat er heel veel hypothesen geopperd worden in jouw boek. Wat weten we nu wel en wat weten we eigenlijk niet? Is veel astronomietheorie niet een soort sciencefiction? "In de wetenschap proberen we de werkelijkheid te verklaren. Zolang als van de dingen die we denken het tegendeel niet kan bewezen worden (falsificeren, heet dat dan) dan wordt aanvaard dat het echt zo is. Tot dus kan aangetoond worden dat het niet zo is. Er zitten zoveel wetenschappers op deze planeet die elkaar allemaal heel kritisch bevragen en in de gaten houden, die elkaar de loef willen afsteken om iets te ontdekken of onderuit te halen, dat als niemand een tegenvoorbeeld vindt, of zolang men andere voorbeelden vindt die het staven, dat het dan wel waarschijnlijk zo zal zijn. Ook in de astronomie worden veel dingen eerst theoretisch uitgewerkt en later in de praktijk, beetje bij beetje, bevestigd. Zo is de relativiteitstheorie, hoe verrassend ook, ondertussen experimenteel bevestigd. Het lijkt wel fantasieland omdat wij evolutionair niet gemaakt zijn om dat zomaar waar te nemen of te ontdekken. Wij nemen maar een klein stukje van de werkelijkheid rechtsreeks waar. We hebben wel veel geluk gehad dat onze hersenen tot meer in staat zijn dan alleen maar het verschil zien tussen een struik en een sabeltandtijger. Of misschien moet je het anders zeggen: dat het heelal net eenvoudig genoeg is zodat wij het kunnen begrijpen.” Je vergelijkt ons ergens met mieren in een tuin die we zelf niet kunnen overzien. Wat kunnen we uit jouw verhaal leren over de plaats van de mens in dit grote geheel? "Meer inzicht in de aard van het universum doet je relativeren. We zijn allemaal gelijk en toch maken we zoveel ruzie, of we voelen ons beter dan een ander, wat volstrekte onzin is. Het verschil tussen de domste en de slimste is niets als je het op de schaal van het heelal bekijkt. Elk mens is een wonder (let wel, geen mirakel) en dat feit kan je doen nadenken, het doet je meer genieten van het leven, geeft je meer diepgang. De kans dat een meteoriet op de aarde inslaat is groter dan de kans op sterven in een vliegtuigongeluk. In 1908 is er nog een meteoor boven Siberië uit elkaar gespat. Maar onze beschaving duurt zo kort in vergelijking tot de tijdspanne van het heelal dat we daar niet van moeten wakker liggen, en een mensenleven is al helemaal te kort. Maar neem het van mij aan, het heelal is geen veilige plek om te leven. Maar onze zelfgemaakte problemen, zoals racisme en oorlogen, volkerenmoord en vervuiling, zijn veel angstaanjagender dan een langssuizende brok ijs en steen.” Wat wil je volgend jaar gaan studeren? "Ik wil in de geneeskunde gaan. Dat is ook verschrikkelijk interessant. Een dokter is als een ingenieur van een onstellend ingewikkelde machine die het eindresultaat is van de biologische evolutie, en waar we nog zo weinig vanaf weten. Daar valt nog veel te ontdekken, en er komt nog eens bij dat je met mensen te maken hebt, dat het sociaal heel boeiend is.” Je boek gaat over de sterren maar ook over DNA, over subatomaire deeltjes en toch ook over de manier waarop mensen kunnen zien. Hoe ver je ook in de microwereld van de atomen of in de macrowereld van de sterrenstelsels duikt, je raakt de mens inderdaad nooit kwijt? "Alles is verweven. Het materiaal van de pen die je daar vasthoudt, is gemaakt in het binnenste van de sterren. Alles hangt met elkaar samen. In feite zijn wij nucleair afval van de sterren. Dus als ik het wilde hebben over het heelal, moest ik het ook zeker hebben over die dode materie die denkt dat ze leeft, maar daar het product van is. Wij zijn allemaal een fabrikaat van de kosmos. Ik zou het leuk vinden als de lezer zou inzien dat ons lot hiermee verbonden is.” Geerdt Magiels, De Standaard |