
Waarom zijn er mannen en vrouwen? Waarom bestaat al het complexe leven op deze planeet uit twee geslachten? Het zou immers veel handiger zijn mocht er één geslacht zijn, zodat het aantal partners zou verdubbelen. Ook goed is dat er juist heel veel verschillende geslachten zouden zijn, zodat je je nagenoeg met iedereen kon voortplanten. Zo bestaat er een paddestoelsoort die 28 000 geslachten telt. De kans dat zo een paddenstoel iemand van hetzelfde geslacht tegenkomt is dan maar één op de 28 000.
Geen of heel veel geslachten lijkt het beste, maar twee geslachten, dat lijkt de minst goede oplossing van allemaal.
De reden waarom er twee geslachten zijn valt te zoeken bij de mitochondriën. De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. In deze celonderdelen worden suikers en vetten verbrand om energie te creëren. Gemiddeld bevinden er zich enkele honderden mitochondriën in een cel.
Ooit waren deze mitochondriën vrij levende bacteriën, maar zo’n twee miljard jaar geleden slikte een grote bacterie een kleinere bacterie op, die dan voor de grote bacterie energie ging produceren.
Mitochondriën worden van generatie op generatie doorgegeven via de eicel. Dat wil zeggen dat bij de bevruchting de mitochondriën in de mannelijke zaadcelrest buiten de eicel achterblijven, en dat de bevruchte eicel alle (moederlijke) mitochondriën bevat. Die bevruchte eicel gaat dan delen, en haar mitochondrien worden verdeeld over de dochtercellen waaruit een nieuw kind ontstaat.
En dat is de reden waarom er mannen en vrouwen zijn: bij de bevruchting mogen niet zowel de mitochondriën van de vader als die van de moeder in één cel samenkomen. Anders zouden de mitochondriën met elkaar in de kling geraken. Mitochondriën zijn immers oude bacteriën, en bevatten hun eigen DNA en kunnen zichzelf voortplanten. Mitochondriën moeten zich wel in cellen kunnen voortplanten, want ze worden continu afgebroken. De resterende mitochondriën delen zich dan om de rangen aan te vullen.
Als de mitochondriën van beide partners in één cel zouden samenkomen (zoals bij éénslachtige voortplanting het geval zou zijn), zou er selectie optreden. De mitochondriën die zich immers het snelst kunnen vermenigvuldigen, overwoekeren de trager groeiende mitochondriën, en kunnen zo van generatie op generatie overgaan.
Het probleem is dat mitochondriën ook energie voor al onze cellen moeten produceren. Als er selectie optreed op het niveau van snelheid van voortplanting, dan zouden mitochondriën zich steeds sneller gaan voortplanten (om van generatie op generatie kunnen over te springen), maar steeds minder goed energie produceren, wat slecht zou zijn voor het organisme.
Daarom heeft de natuur ervoor gekozen om geslachtscellen te differentiëren: kleine, behendige zaadcellen die maar enkele honderden mitochondriën bevatten (genoeg om de reis te maken van zaadbuis naar eicel), en gigantische eicellen, die honderdduizend mitochondriën bevatten. Deze moederlijke mitochondriën worden naar de volgende generatie doorgegeven. Deze geslachtsdifferentiatie op het niveau van de geslachtscellen vertaalt zich ook naar grote anatomische verschillen: het lichaam van de vrouw is zo gebouwd dat de eicel die in haar bevrucht wordt, in haar kan uitgroeien tot een individu. Vandaar de baarmoeder, het brede bekken, de borsten enzovoort.
En dit allemaal omdat twee miljard jaar geleden een kleine bacterie en een methaangasbacterie in een innige cellulaire omhelzing verstrikt geraakten. Met als gevolg mannelijke en vrouwelijke toiletten op luchthavens, broeken en rokken en Barbies en Action Mans.
Geen of heel veel geslachten lijkt het beste, maar twee geslachten, dat lijkt de minst goede oplossing van allemaal.
De reden waarom er twee geslachten zijn valt te zoeken bij de mitochondriën. De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. In deze celonderdelen worden suikers en vetten verbrand om energie te creëren. Gemiddeld bevinden er zich enkele honderden mitochondriën in een cel.
Ooit waren deze mitochondriën vrij levende bacteriën, maar zo’n twee miljard jaar geleden slikte een grote bacterie een kleinere bacterie op, die dan voor de grote bacterie energie ging produceren.
Mitochondriën worden van generatie op generatie doorgegeven via de eicel. Dat wil zeggen dat bij de bevruchting de mitochondriën in de mannelijke zaadcelrest buiten de eicel achterblijven, en dat de bevruchte eicel alle (moederlijke) mitochondriën bevat. Die bevruchte eicel gaat dan delen, en haar mitochondrien worden verdeeld over de dochtercellen waaruit een nieuw kind ontstaat.
En dat is de reden waarom er mannen en vrouwen zijn: bij de bevruchting mogen niet zowel de mitochondriën van de vader als die van de moeder in één cel samenkomen. Anders zouden de mitochondriën met elkaar in de kling geraken. Mitochondriën zijn immers oude bacteriën, en bevatten hun eigen DNA en kunnen zichzelf voortplanten. Mitochondriën moeten zich wel in cellen kunnen voortplanten, want ze worden continu afgebroken. De resterende mitochondriën delen zich dan om de rangen aan te vullen.
Als de mitochondriën van beide partners in één cel zouden samenkomen (zoals bij éénslachtige voortplanting het geval zou zijn), zou er selectie optreden. De mitochondriën die zich immers het snelst kunnen vermenigvuldigen, overwoekeren de trager groeiende mitochondriën, en kunnen zo van generatie op generatie overgaan.
Het probleem is dat mitochondriën ook energie voor al onze cellen moeten produceren. Als er selectie optreed op het niveau van snelheid van voortplanting, dan zouden mitochondriën zich steeds sneller gaan voortplanten (om van generatie op generatie kunnen over te springen), maar steeds minder goed energie produceren, wat slecht zou zijn voor het organisme.
Daarom heeft de natuur ervoor gekozen om geslachtscellen te differentiëren: kleine, behendige zaadcellen die maar enkele honderden mitochondriën bevatten (genoeg om de reis te maken van zaadbuis naar eicel), en gigantische eicellen, die honderdduizend mitochondriën bevatten. Deze moederlijke mitochondriën worden naar de volgende generatie doorgegeven. Deze geslachtsdifferentiatie op het niveau van de geslachtscellen vertaalt zich ook naar grote anatomische verschillen: het lichaam van de vrouw is zo gebouwd dat de eicel die in haar bevrucht wordt, in haar kan uitgroeien tot een individu. Vandaar de baarmoeder, het brede bekken, de borsten enzovoort.
En dit allemaal omdat twee miljard jaar geleden een kleine bacterie en een methaangasbacterie in een innige cellulaire omhelzing verstrikt geraakten. Met als gevolg mannelijke en vrouwelijke toiletten op luchthavens, broeken en rokken en Barbies en Action Mans.